naar Gerry's homepage |
Ik ben er nog steeds niet achter. Zijn de toeschouwers er voor de lopers, of de lopers er voor de toeschouwers?
Als loper dacht ik altijd dat de mensen langs de kant maar een doel hebben: mij onvermoeibaar aanmoedigen. Inmiddels twijfel ik. Toeschouwers zouden immers vooral 'hup' moeten roepen, in alle mogelijke varianten. Maar dat hoor ik niet zo vaak. Integendeel, veel vaker vermaken de toeschouwers vooral zichzelf. Of het de lopers goed doet, dat is niet belangrijk. Die zijn immers veel druk met lopen, die komen hun tijd wel door. En snappen vast wel dat het voor de kijkers geen pretje is om zo lang aan de kant te moeten staan.
Natuurlijk begrijpen wij lopers dat heel goed. En doen we onze best om ze zo goed mogelijk te vermaken.
Aan het begin van een best lange wedstrijd die uit allemaal rondjes bestaat, loop ik samen met een paar loopvriendinnen die ik al een tijdje niet heb gezien. "Dames, het is hier geen theekransje, jullie moeten afzien!", is het commentaar uit het publiek. - ah ja, sorry, natuurlijk, vrolijk kwebbelende dames, dat kan niet bij een loopwedstrijd. Dat gaat echt goed komen mensen, een paar uur geduld nog graag.
Even later hoor ik: "Kom op Saskia, o nee, het is Yvonne!" - Dat ik Gerry heet zijn ze even vergeten, en dat begrijp ik best, er zijn er meer met een rood hemdje en het haar in een staart. Ik glimlach vriendelijk terug, ik wil best even Saskia, o nee, Yvonne spelen.
De volgende ronde: "Wil je vanavond met me dansen?" - Wow, het is leuke man die het vraagt. Toch moet ik hem teleurstellen. Hij weet niet hoe mijn benen die avond voelen, ik maar al te goed.
"Wat is je 06-nummer?" - Gevraagd door maar liefst twee heren tegelijk. Jammer, ik heb even geen pen en papier bij de hand. "Biertje?" - Nou, liever cola, maar ik ben voorlopig nog wel bezig. Best weer een leuke man, maar helaas heeft hij geen geduld, de volgende ronde is hij verdwenen.
Dan eindelijk, de laatste kilometers. Ik ben kapot, kom nauwelijks meer vooruit en loop op mijn tandvlees. Het afzien is begonnen, maar de mensen die daarom vroegen, zijn natuurlijk nergens meer te bekennen. Niemand vraagt mijn naam of telefoonnummer, de cola kan ik vergeten en het dansen had ik al geschrapt. Eenzaam kom ik over de finish. Maar over één ding ben kan ik gerust zijn: de toeschouwers hebben zich prima vermaakt.