naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Veluwezoomtrail - lopen door een tropisch regenwoud

Laag-Soeren, 26 juni 2011

Ik had het kunnen weten. Want het parcours is exact gelijk aan vorig jaar. Maar zoals zo vaak onthoud ik vooral de leuke dingen, de minder leuke vergeet ik. Ik wist nog precies waar de verzorgingspost stond, dat we werden aangemoedigd bij het tunneltje onder de A50 en hoe fraai het parcours was. Maar wat ik vergeten was: de steile klimmetjes, de zware zandpaden en de eindeloze laatste kilometers.

Op het terras van Camping de Jutberg is het al aardig druk wanneer Karin en ik aankomen. Bekenden, onbekenden, deelnemers, begeleiders, organisatie, alles en iedereen loopt door elkaar, begroet elkaar en bespreekt wat er allemaal mee moet. De meesten hebben een rugzak bij zich, met waterzak en waterslang. Ik heb alleen mijn buidel met flesjes water en wat reepjes. Vorig jaar was dat ruim voldoende, dus zal het dit jaar ook wel goed genoeg zijn. Maar het is mooi om te zien, al die verschillende merken en kleuren en afmetingen. En zo te zien zijn ze nog best comfortabel ook. Ik pas er eentje en het valt best mee. Volgend jaar, wellicht.

Voordat we starten eerst een woordje van de organisator, Jan Strijker. Een van de voorinschrijvers heeft de start niet gehaald, hij is een paar dagen geleden plotseling overleden aan een hartstilstand. We zijn er even stil van. Maar zulke dingen gebeuren, overal en altijd, en het is geen reden om niet van start te gaan. Integendeel. Het kan zo gebeurd zijn, des te meer reden om vandaag voluit te genieten.

Het is even zoeken naar een prettig tempo in het begin en Karin heeft er vandaag meer moeite mee dan ik. "Ik geloof niet dat ik m´n dag heb!", puft ze al na een paar kilometer. Dat is geen goed teken. Want het is nog een heel eind.

Na ontelbare klimmetjes en een pad dat door een woud van varens loopt, komen we op de heide. Hier gaat het vrij steil omhoog. "Ga maar", zegt Karin, "loop je eigen tempo!" Ik sputter even tegen, maar ik heb de afgelopen twee uur te vaak moeten inhouden, omkijken, afremmen. Dat is niet handig op zo´n lange afstand waar je juist zo zuinig mogelijk wilt lopen. Tijdens een lange klim neem ik ongemerkt steeds meer afstand van Karin. Als ik omkijk is de afstand opgelopen tot meer dan honderd meter. Het heeft weinig zin om minutenlang stil te gaan staan en ik loop door.

Al snel komt de verzorgingspost in zicht. Vijfentwintig kilometer zijn we nu onderweg. Ik neem een sultanareepje, een stuk ontbijtkoek en een paar bekers sportdrank. En dan weer verder. Op een lang en glooiend pad is het loopgedeelte zo smal dat ik als een mannequin de ene voet voor de andere moet plaatsen. Of het er net zo elegant uitziet, betwijfel ik.

Dan onder de snelweg door en een rondje door het Deelerwoud. En daar wordt het warm. De zon breekt door en de regen die de afgelopen dagen is gevallen begint te verdampen. Het bos verandert in een tropisch regenwoud. Alles is klam, warm en vochtig. Geen prettige combinatie voor een hardloper. Dan weer door het tunneltje en op weg terug. Ik loop alleen nu, het veld ligt inmiddels ver uit elkaar.

Bij de verzorgingspost, op 45 kilometer, merk ik hoeveel dorst ik heb. Ik klok gulzig zes bekertjes sportdrank achter elkaar naar binnen. En twee bekers water. Voor de zekerheid vul ik mijn lege flesjes ook met water. Het is niet ver meer, ruim zes kilometer, maar zoveel dorst wil ik niet weer ervaren. Zo´n rugzak is toch zo gek nog niet.

De laatste kilometers heb ik maar één zorg: dat ik de weg niet kwijtraak. Er zijn ontelbaar veel bochten en wie garandeert dat alle lintjes er nog hangen? Ik moet er niet aan denken om nu nog om te moeten lopen. Mijn benen zijn moe, mijn hoofd ook, en mijn flesjes bijna leeg. Ik wil niet meer, ik wil stoppen.

Opeens hangt er een A4-tje naast het pad met daarop een tekst. Iets met ´laatste kilometer´ lees ik in het voorbijgaan. Maar die laatste kilometer is lang, dat herinner ik me nog heel goed. Gelukkig staat er bij een zoveelste bocht een aardige jongen, het startnummer nog op, dus hij weet waar de finish is. "Nog even volhouden! Nog een paar bochten en je bent er!"

Hij heeft gelijk. Ik hoor in de verte het applaus dat iedere loper ontvangt bij binnenkomst. Ook voor mij wordt hard geklapt. Daar kan geen finish op de Coolsingel tegenop. Ik ben binnen. Ik mag stoppen. Het is klaar.

Zal ik me volgend jaar nog herinneren hoe moe ik ben? Ik denk het niet. Zulke dingen vergeet ik. En dat is maar goed ook. Want volgend jaar wil ik weer!


This page is linked to the home page of Gerry Visser