naar Gerry's homepage |
Even na tweeën beginnen medehaas Jack Koninx en ik aan de ronde om de Kralingse Plas. We hebben nog een flinke groep lopers bij ons. Dat gaat goed, zeggen we tegen elkaar, zouden we nu eindelijk eens met meer lopers dan een handjevol op de Coolsingel arriveren? Het ziet er bij de meeste lopers nog goed uit, ze kunnen ons prima volgen en ogen fris. Degenen die last van de warmte kregen, zijn al eerder afgehaakt.
Om elf uur zijn we zoals ieder jaar vol goede moed en goede raad vertrokken. We mogen vandaag de 4:30-lopers hazen, altijd een flinke groep. De lopers zijn nerveus, gespannen, maken zich toch wel wat zorgen over het weer. Want het wordt warm, dat is wel zeker. We staan in de schaduw te wachten, we krijgen immers nog zon genoeg. 'Blijf vooral drinken onderweg!' adviseer ik de lopers, 'en overschat je eigen kunnen niet!'
In het startvak fungeert Jack als waterdrager. De organisatie deelt extra flesjes water uit, een last minute maatregel. Jack haalt ze met twaalf tegelijk, en is ze binnen no-time kwijt. Beslist geen luxe, deze flesjes en ik drink er ook eentje leeg. Jack houdt voor alle zekerheid een flesje bij zich voor onderweg. Heel wijs, zou even later blijken.
Lee Towers zingt zijn klassieker en heeft er zin in. Wij ook. Laat het kanon maar afgaan, dan kunnen we beginnen. Boem! En weg zijn we. Vanuit de achterhoede is het altijd weer een imposant gezicht, al die lopers over de Erasmusbrug. Vanuit de verte zie je duizenden hoofden op een neer dansen, geflankeerd door de enorme spuitfonteinen in de Nieuwe Maas.
De eerste kilometer gaat exact in het goede tempo. Dat komt wel goed vandaag. We zwaaien naar links en rechts, ik zie overal bekenden staan ('Hé, Theo!') en opgewekt beginnen we aan de grote lus door Zuid. We drukken iedereen nog eens op het hart om vooral goed te drinken, dat is vandaag het allerbelangrijkste.
Helaas. De eerste drinkpost heeft geen water meer. Ongelovig lopen we de rij kraampjes af. Overal lege pakken water. Nergens één gevuld bekertje te vinden. Verbouwereerd kijken we elkaar aan. Er zit weinig anders op dan gewoon maar door te lopen en te hopen op betere tijden bij de komende verzorgingspost. 'Wij gaan bij de volgende post niet verder totdat iedereen gedronken heeft', roep ik naar de groep. Het klinkt strenger dan bedoeld maar ik meen het.
Bij de 10 kilometer post blijkt er ingegrepen te zijn. Weer staan op de kraam een heleboel lege pakken water, maar dit keer godzijdank op de grond geflankeerd door volle emmers kraanwater. Gelukkig. Dan maar geen high-tech bekertjes met ingebouwde spons, het gaat dit keer puur om de inhoud en niet om de vorm. Ik krijg een literfles water in handen gedrukt en houd die veiligheidshalve bij me. Ik zal hem nog vele malen vullen en laten rondgaan in de groep.
Al snel lopen we de eerste wandelaars achterop. Dat is wel erg vroeg, we zijn het 15 kilometerpunt nog niet eens gepasseerd. En dat beeld zal niet veranderen. Nog nooit gaven zoveel lopers het al zo vroeg op. Het is te warm, de gedroomde eindtijd blijkt al snel onhaalbaar, waarom jezelf dan nog nodeloos afmatten?
We lopen verder door Rotterdam-Zuid en de zon blijft branden. Het stuk tussen de 20 en 25 kilometer is zwaar, met twee klimmetjes en met zon, heel veel zon. En weinig wind. De groep dunt uit, mensen laten zich afzakken, het gaat echt niet meer. Als Jack en ik voor de tweede keer de Erasmusbrug oplopen nemen we bewust gas terug. Van een clubgenoot krijg ik bovenop de brug een flesje cola aangereikt. Het is meer dan welkom.
Op de Blaak lopen de 3-uur lopers ons tegemoet. Het zijn er niet veel en ze zien er getekend uit. Wij zijn nog niet zover, wij mogen eerst de Kralingse Plas nog rond. We vegen onderweg voortdurend lopers op, en de groep groeit weer. Welgemoed passeren we het 35 kilometer punt. Wij zijn fris, de overgebleven lopers ook, het gaat helemaal goed komen.
Dan horen we opeens toeschouwers vertellen dat we kunnen stoppen. 'Jullie kunnen ermee ophouden, het is over!' 'Het is voorbij, de boel is afgeblazen!' 'Doe maar kalm aan, de tijdwaarneming is toch al gestopt!' 'Loop rustig door naar de Coolsingel, daar krijg je je medaille!' De berichten zijn verwarrend en niet duidelijk. Stoppen? Nu? Maar we moeten naar de Coolsingel, en de eenvoudigste weg is via het parcours… en dus doen we dat maar gewoon. Rustig lopen we verder, zo snel ging het toch al niet, en gelukkig zijn er genoeg toeschouwers over om ons aan te moedigen. Maar het effect van de berichten is dat onze groep onmiddellijk is uitgedund. De meeste lopers hebben de moed laten zakken en kunnen het niet meer opbrengen om nog bij te blijven. Wat natuurlijk prima is, de maatregel is juist genomen om de lopers die het moeilijk hebben tegen zichzelf te beschermen. 'Wij lopen rustig door, forceer niet, loop je eigen tempo!', zeggen we tegen de overgebleven lopers. Sommigen blijven bij, anderen haken af. Het maakt niet meer zoveel uit. Heel aankomen, daar gaat het om.
Als Jack en ik de Coolsingel oplopen, liggen we iets voor op ons schema. We vinden het wel best, we letten niet meer zo op de klok. In ons eigen tempo lopen we naar de finish. En daar blijkt weinig aan de hand, de klok loopt nog gewoon, de speaker doet zijn werk en we krijgen een medaille. Hoezo afgelast? Er is weinig van te merken.
Later blijkt dat de achterblijvers de lus om de Kralingse Plas niet meer hebben mogen maken. Wij waren op tijd en mochten verder. Op zich vast een verstandig besluit, maar toch jammer dat de berichtgeving zo onduidelijk was. Ik ben blij dat Jack en ik gewoon zijn doorgelopen; we hadden niemand - en onszelf al helemaal niet - een plezier gedaan door te gaan wandelen of de metro te pakken.
In het finishvak is de stemming onder de volhouders vooral gelaten. Iedereen is het erover eens: editie nummer 27 van de Rotterdam Marathon was uitzonderlijk zwaar. De medaille is dan ook meer dan verdiend. En een mooie eindtijd? Dat komt een volgende keer wel weer.
Gerry Visser
Foto's: Peter Stroo, Bjorn Paree