naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

De Grottenmarathon, lopen in het duister

Vorig jaar werd er in het Zuidlimburgse Valkenburg voor de eerste keer een Grottenmarathon georganiseerd. Omdat ik middenin een verhuizing zat, kon ik er toen niet bij zijn. Dit jaar is er niets dat mijn deelname in de weg staat en dus reizen Frans en ik op zaterdagmiddag 8 januari af naar Valkenburg a/d Geul. We maken er een weekendje weg van en hebben een hotel geboekt in het centrum.

Aan het eind van de middag wandelen we wat door het stadje en komen in een Grieks restaurant terecht, verstopt in een kerk. Of is het een kerk, vermomd als Grieks restaurant? Hoe dan ook, we eten er goed en gaan daarna nog wat drinken met de organisator van het evenement, Han Frenken, en Lourens Kluitenberg, die voor Runner's World een reportage komt maken over deze unieke marathon. Han heeft een dik boekwerk voor zich liggen, het calamiteitenplan. Want een dergelijke marathon is niet zonder risico's. Iemand kan struikelen en zijn enkel breken onderweg, een loper kan een verkeerde afslag nemen en hopeloos verdwalen, mogelijkheden genoeg om in de problemen te raken. Hans mobieltje gaat voortdurend af, maar de meeste telefoontjes gaan over zijn taxibedrijf. De organisatie van de grottenmarathon is inmiddels rond, daar is het meeste werk nu wel voor verzet. Het was een hele klus om alles op poten te zetten, vertelt Han. Want de grotten zomaar voor het publiek sluiten op zondag, dat vond de gemeente maar niets. Gelukkig realiseerde men zich al snel dat ze met deze marathon een veelvoud aan bezoekers binnen zouden halen vergeleken met een normale zondag.

Op de marathondag is het prachtig weer, de zon schijnt en de lucht is blauw. Dat is vooral fijn voor het publiek, dat zich heeft opgesteld bij de uit- en de ingang van de grot, de lopers zullen er weinig van merken. Het parcours bestaat uit 25 rondes van 1.690 meter. Per ronde wordt een kleine honderd meter in de open lucht afgelegd, de rest van de marathon speelt zich in het donker af. De gangen zijn zo goed mogelijk verlicht, maar toch is het dragen van een hoofdlamp geen overbodige luxe. Het is dan ook, naast een fietshelm, verplicht gesteld voor alle deelnemers. Het ziet er bij de start koddig uit, al die lopers met een helm en een lampje op hun hoofd.

Voor het publiek moet het een vreemd gezicht zijn: het startschot klinkt en binnen een minuut zijn alle lopers verdwenen, de groep wordt opgenomen in het duister van de grot. Na een minuut of zes komt de eerste loper weer tevoorschijn, gevolgd door de rest van het deelnemersveld. Er doen 150 lopers mee, het maximale aantal, meer was niet verantwoord.

Het eerste rondje moet ik goed uitkijken waar ik loop. De gangen in de grot zijn smal en donker, en het lopersveld ligt dan nog dicht bij elkaar. De stilte in de grot is ver te zoeken. Er worden voorturend grappen gemaakt en er klinken verschrikte kreten wanneer een bocht wat donker en onoverzichtelijk is.

Na precies negen minuten kom ik weer buiten. Het licht is plotsklaps fel en het geluid van de speaker en de muziek is erg hard. Frans staat foto's te maken en ik zwaai vrolijk naar iedereen in het voorbijgaan. Het fijn om even in de frisse lucht te zijn, maar het is een verademing om daarna weer de rust van de grot te ervaren. In de grotten is genoeg te zien en te beleven, ik verveel me geen moment. Er zijn muurschilderingen, een paar uitgehakte prehistorische reptielen (allemaal sterk lijkend op een krokodil), er zijn sprookjesachtige doorkijkjes naar andere grotten en, voor mij heel belangrijk, op twee plaatsen zijn er toiletten. De eerste keer kan ik ze niet vinden en loop ik zenuwachtig heen en weer te rennen tussen een paar kleine en slecht verlichte gangetjes. Waar zijn ze nou? Als ik ze heb gevonden en weer verder wil, moet ik moeite doen om het parcours terug te vinden. Opeens lijkt het me helemaal niet meer zo moeilijk om te verdwalen in deze grot. Maar gelukkig maken de lopers nog steeds genoeg geluid en met mijn oren als gids vind ik het parcours terug. Dat het me een paar minuten kost, maakt me niet veel uit, bij een dergelijke marathon is de eindtijd niet zo belangrijk.

Wat ook bijzonder is aan deze marathon: nergens staan kilometeraanduidingen. De tafel van 1.690 meter vind ik wat lastig zonder rekenmachine en al snel laat ik het schatten van de afgelegde kilometers maar zitten. Ik tel gewoon in rondes, dat werkt veel beter. Na vijf rondes begin ik warm te draaien, na twaalf rondes ben ik bijna op de helft, na twintig rondes kan ik aftellen, en na vijfentwintig rondes zit het er op. Heel eenvoudig allemaal. De onvermoeibare speaker roept enthousiast dat ik derde dame ben geworden en dat levert me een prachtige looptight op van de sponsor. Daar ben ik blij mee, het is een leuk aanden-ken aan een uniek evenement. Het was een bijzondere ervaring, lopen in het duister. Maar de volgende marathon loop ik toch graag weer in de open lucht.


This page is linked to the home page of Gerry Visser