naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Volgens plan

Week 1
Het schema op mijn prikbord hang ik op een opvallende plek zodat iedereen weet wat ik wanneer moet doen. Het leven thuis zal zich deze weken moeten aanpassen aan het schema en niet andersom. Op maandag begint ik heel eenvoudig met een uurtje lopen in een rustig tempo, de eerste training is alvast binnen. Ook de ‘gewone’ trainingen op dinsdag en donderdag gaan lekker. Dat is mooi, want ik wil op zondag graag een wedstrijd lopen, 10 Engelse mijl op een heen-en-weer parcours tussen twee dorpen. Helaas word ik op zondagmorgen wakker met buikkramp en loop ik heen-en-weer tussen bed naar badkamer. Natuurlijk had ik beter moeten weten, deze wedstrijd stond immers niet op het schema.

Week 2
De week begint met een rustdag en dat komt mij gezien de buikmisère niet slecht uit. Ik doe het kalm aan deze week en langzaam kom ik weer op gang. Dit keer staat de halve marathon die ik in het weekend wil lopen wèl gewoon op het schema. Ik ben weer fit, het is heerlijk loopweer en ik loop vrij gemakkelijk over een mooi parcours naar een keurige tijd. Tot mijn verbazing word ik daarmee tweede en mijn dag kan niet meer stuk.

Week 3
Een zware week, want ik moet van het schema maar liefst zes keer de loopschoenen aantrekken. Gelukkig lukt het me om naast de gewone clubtrainingen ook overdag te lopen, anders zien ze me thuis helemaal niet meer. Misprijzende blikken van buurvrouwen die op dit tijdstip liever hun ramen lappen neem ik maar op de koop toe.

Week 4
Op Paasmaandag trakteer ik mijzelf op een 15 kilometer wedstrijd. Volgens het schema is het een rustdag en ik weet dat ik hiermee een risico neem. Dit keer wordt mij wel een mooie wedstrijd gegund en loop ik zelfs een fraai pr. Zou al die trainingsarbeid dan toch niet voor niets zijn?

Week 5
Angstvallig houd ik mij deze week aan het schema, ik durf het lot niet te vaak te tarten. Op zaterdag staat er een mooie fietsroute op het programma waarbij het uiteraard niet de bedoeling is om met een fiets aan de start te verschijnen. Ik ben benieuwd naar de route want ik heb er al veel over gehoord. Het valt niet tegen, het is een fraaie route, maar 35 kilometer is wel erg ver. Na afloop ben ik doodmoe en blijkt mijn maag van deze inspanning zo van streek dat ik de koffie met appeltaart aan mij voorbij moet laten gaan en een beetje sip als enige een eenvoudig kopje thee drink.

Week 6
Ik ben de hele week moe. Is het de lange fietsroute geweest of is het gewoon de zwaardere belasting? Ik weet het niet en ik trakteer mijzelf op nieuwe schoenen. Het lukt de hele week niet om ze uit te proberen, beter gezegd, ik heb gewoon geen zin om te lopen. Op zondag loop ik tot mijn eigen verrassing zomaar een wedstrijdje. Een gewaardeerd loopmaatje wil met zijn bedrijventeam aan een Ekiden meedoen en blijkt een loper tekort te komen. Natuurlijk help ik hem uit de brand. Mijn etappe is maar 10 kilometer over een vlak parcours, maar naar mijn gevoel heb ik alle kilometers de wind tegen. Ik heb er in één klap wel vijf nieuwe collega’s bij.

Week 7
Op maandagmorgen moet ik naar de tandarts. Omdat ik direct daarna mijn duurloopje wil doen, lig ik in loopoutfit, met mijn mooie nieuwe schoenen, in de stoel. Het maakt geen indruk op de tandarts. ‘Zo, ga je fietsen?’ vraagt hij. Ik laat me niet van mijn stuk brengen en loop na de behandeling een uurtje heerlijk door het bos.

Week 8
De kinderen hebben deze week vrij van school en van lopen komt niet veel. Ik vind het niet erg want op zondag staat er een 30 kilometer-wedstrijd op het programma. Het is warm, het is ver, het is zwaar en mijn geschatte eindtijd blijkt onhaalbaar. Jammer dan. Het kan niet altijd feest zijn.

Week 9
Deze week telt zes trainingen en ik doe ze allemaal. Op donderdag loop ik met een loopmaatje vijf kwartier in een pittig tempo en ondanks het prachtige weer en het fraaie parcours ben ik blij dat het erop zit en dat ik de dag erna een rustdag heb.

Week 10
Het loopt weer lekker deze week en dat komt goed uit. Op zaterdag staat immers voor de tweede keer de 35-kilometer-fietstocht op het programma. Ik heb er zin in en ik verheug me op een heerlijke duurloop. Maar dan gaat het bijna helemaal mis. Al na 500 meter verstap ik me en verzwik ik mijn enkel. Eerst lijkt het wel mee te vallen en loop ik door, maar na 20 kilometer krijg ik er steeds meer last van. Hopeloos hinkend en mijn pijn verbijtend kom ik aan bij het eindpunt en strompelend haal ik nog net de auto. Thuisgekomen kan ik niets anders doen dan op de bank zitten met mijn voet omhoog, de enkel ingepakt in een Coolpack.

Week 11
Ik kom op maandag niet verder dan op één been te hinken door het huis en ik zie mijn looptoekomst somber in. Gelukkig kan ik na een paar dagen weer gewoon op twee benen lopen en op donderdag doe ik zelfs (tot wanhoop van het thuisfront) mee aan een korte wedstrijd. Ik loop een bar slechte tijd maar dat komt meer door de warmte, de slechte warming-up en gebrek aan talent voor deze afstand dan door mijn enkel. Al is het natuurlijk een mooi excuus.

Week 12
De laatste week alweer! Mijn trainer laat ons op dinsdagavond zogenaamd twee keer twintig minuten in marathontempo lopen, al gaat het in werkelijkheid heel wat sneller. Volgens hem kan het geen kwaad er nog even aan te trekken. De donderdagavondtraining stelt daarbij vergeleken weinig voor. We doen slechts wat lichte versnellingen. ‘Ben je er klaar voor?’ klinkt het voortdurend. Ja, nou en of, laat het nu maar gebeuren!

Marathondag
I did it, I did it!! Oké, ik heb best een beetje spierpijn hier en daar, maar het was te doen. En het was nog leuk ook. Dus hoera, ik kan het!
Bedankt schema, trainers en thuisfront, ik hou van jullie!!


This page is linked to the home page of Gerry Visser