naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Jungfrau Marathon - een fikse klim

Interlaken, 7 september 2002

Ieder jaar begin september wordt in Zwitserland de Jungfrau Marathon georganiseerd, dit jaar al weer voor de tiende keer. Ondanks (of wellicht dankzij) de zwaarte van het parcours is het een heel populaire marathon. Er wordt inmiddels dan ook een strenge deelnamelimiet met loting gehanteerd. Maar vanwege het lustrumjaar besloot de organisatie het aantal deelnemers eenmalig te verdubbelen door de marathon op twee opeenvolgende dagen te organiseren. Een marathon dus op zaterdag, en een dag later gewoon nog een op zondag. En geen loting dit keer, gewoon wie het eerst komt het eerst maalt.

Van een clubmaatje had ik over de Jungfrau Marathon hele enthousiaste verhalen gehoord. De datum komt mij goed uit, er zijn vakantiedagen genoeg, Michiel wil wel mee, er kan op de kinderen worden gepast en voor ik het weet heb ik me al ingeschreven. Even later volgt loopmaat Peter mijn voorbeeld, ook hij meldt zich aan. Er wordt een gezamenlijk appartement geboekt nabij Interlaken en daarna hoeft er alleen nog maar getraind te worden. Maar hoe doe je dat in ons vlakke land? De Jungfrau Marathon kent meer dan 1.800 hoogtemeters en daar zijn onze Hollandse kuiten niet aan gewend. Gelukkig zijn er bij ons in Twente hier en daar wel wat bescheiden bultjes beschikbaar en de wekelijkse duurlopen worden daar naartoe verplaatst. In augustus lopen Peter en ik de Monschau Marathon als fysieke en mentale test, die we glansrijk doorstaan: we lopen deze best wel zware marathon net boven de vier uur. Maar de Eifel is wat anders dan de Alpen, dat realiseren we ons heel goed.

Als we op vrijdagmiddag in de loop van de middag aankomen in Interlaken blijkt ons appartement een balkon te hebben met een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van de Jungfrau, Eiger en Mönch. Een schitterend gezicht, maar oei, wat zijn ze hoog.

Ik mag op zaterdag de spits afbijten, Peter loopt op zondag. De start is om kwart voor negen, dat betekent vroeg opstaan. We douchen, ontbijten uitgebreid en vertrekken met z’n drieën naar Interlaken. Alles is perfect geregeld, de auto parkeren we bij een verlaten vliegveld waar een pendelbus klaar staat en ruim op tijd arriveren we bij de start. Om me heen zie ik diverse lopers warmlopen, een beetje overbodig lijkt mij met nog 42 zware kilometers te gaan. Ook wordt er enthousiast aan aerobics gedaan naar het voorbeeld van een heel strakke Zwitserse juffrouw. Meteen valt op hoe stram lopers zijn, en zeker om acht uur ’'s ochtends. Ik laat het aan me voorbijgaan en loop ultratopper Tom Hendriks tegen het lijf. Hij heeft een grijs startnummer op, wat betekent dat hij zowel op zaterdag als op zondag meedoet. Hij ziet de dubbele marathon als een (ahum) training voor de Spartathlon, later deze maand. Mij lijkt één keer meedoen ruim voldoende.

Er worden nog wat toppers (kenmerk: klein, pezig en handschoenen aan) voorgesteld aan het publiek en precies om kwart voor 9 klinkt het startschot. Beter gezegd: er klinken een paar enorme knallen waarvan de kruitdampen de lopers bijna de adem benemen. Spectaculair is het wel en heel Interlaken is nu wakker, dat is duidelijk.

De eerste vijf kilometer gaat het door het stadscentrum. Ondanks het vroege uur is er al veel enthousiast publiek. Ook hoor ik de eerste koebellen rinkelen, er zullen nog vele volgen. Een aantal koks maakt op de stoep van een hotel een hoop kabaal met alle pannen en deksels die ze maar in de keuken hebben kunnen vinden. Een stukje verder speelt een orkest vrolijke muziek. Weer wat later laten een paar kinderen luid horen dat ze op trommelles zitten: de stemming zit er al vroeg goed in!

Via een paar dorpjes, een brug en een rustige weg wordt de tien kilometer bereikt, en bij een dorpje met de fraaie naam Zweilutschinen is het vijftien kilometerpunt. Michiel staat er klaar met zijn fototoestel, de zon schijnt uitbundig en het lopen gaat erg gemakkelijk. Het gaat verder over een wat smaller pad langs een krachtige bergstroom. Ook lopen we een stuk langs het spoor van de trein naar Lauterbrunnen, waar het twintig kilometerpunt is. In Lauterbrunnen is het feest echt losgebarsten. Er is volop publiek en muziek en een erg goed geïnformeerde vrouwelijke speaker. Vanaf Lauterbrunnen gaan de toeschouwers verder met de beroemde Jungfraujoch-tandradbaan, waarvan het spoor een groot deel van het marathonparcours volgt. Het parcours is tot nu toe nog steeds vrij vlak en het loopt lekker. Het landschap is schitterend. We lopen door een ruim dal, maken een lus rond een camping en hebben voortdurend uitzicht op een bergwand met een gigantische waterval, waarvan het meeste water al is verstoven nog voordat het de grond bereikt. Een machtig gezicht.

Ook bij de 25 kilometer is er nog niets aan de hand: een brede asfaltweg, een vlak parcours en een tijd volgens schema. Er wordt dan ook nog volop gepraat onderweg. Bij de 26 kilometer komt daar abrupt een einde aan. De weg gaat opeens steil omhoog, een paar dapperen proberen hun looppas vol te houden maar moeten dat al snel opgeven. Het is te steil, het gaat niet meer, er wordt gewandeld. De weg wordt een bospad, het fraaie uitzicht verdwijnt achter de bomen, de stilte valt in. Er wordt niet meer gesproken, daar is geen adem voor. Na een kilometerslange klim, bekend en berucht als ‘de muur van Wengen’, wordt het eindelijk weer licht en, belangrijker nog, vlak. We lopen over een glooiend bergpad naar Wengen waar het 30 kilometerpunt is. Het is gedaan met de stilte, er klinkt muziek, er staan heel wat enthousiaste toeschouwers (waaronder Peter en Michiel), het is compleet feest in Wengen. Hoe gezellig ook, we moeten door. Al snel wordt het weer stil wanneer we een steil bospad in gaan. Sommige stukken kan ik nog hardlopen, maar de meeste gedeeltes zijn mij (en de veel andere lopers) toch echt te steil. Daarbij krijg ik last van steken in de zij als ik weer wil hardlopen, dat maakt het er niet makkelijker op. Toch komt het 35 kilometerpunt nog redelijk snel en ik denk voorzichtig aan een eindtijd rond de vijf uur. Na een paar kilometer blijkt dit ijdele hoop. Het bergpad gaat over in een steil morenepad, waar je bij iedere stap goed uit moet kijken waar je je voet neerzet. Ook moet er een stuk echt geklauterd worden, omhoog op hand en voeten, telkens half wegglijdend. Inhalen is inmiddels onmogelijk geworden, het pad is te steil en te smal. Voetje voor voetje schuifelen we in ganzenmars omhoog.

Het tempo is weg, de benen worden moe, als je omhoog kijkt zie je dat je er nog lang niet bent. Dat is niet echt motiverend en ik besluit alleen nog maar naar beneden te kijken. Maar kijk toch even opzij en hou mijn adem in. Het landschap is onvergetelijk mooi: aan mijn rechterkant zijn twee besneeuwde bergtoppen te zien in een ijzig en adembenemend gletsjerlandschap. Ik heb de neiging om stil te gaan staan om van het uitzicht te genieten, maar loop toch maar verder. Er is nog steeds volledige stilte onderweg, die echter opeens wordt doorbroken door de wat weemoedige klanken van een accordeonist. Iets verderop zit een vrijwilliger aan de kant met 'Psychotherapeut' op zijn hes. "Nog even volhouden, Gerry!", zegt hij in zuiver Nederlands en krijgt mij daarmee bijna uit mijn evenwicht. Waarom zit hij daar? Hoezo spreekt hij Nederlands? Wie heeft hem ingehuurd? Hoe kent hij mijn naam? Dan bedenk ik dat op ieder startnummer de naam en nationaliteit van de deelnemers staan, en het wordt al wat minder mysterieus. Moet hij wellicht de mensen die stuk zitten eruit halen? Of inpraten op mensen met hoogtevrees? Ik vind het wel best en doe maar gewoon wat hij zegt: nog even volhouden.

Bij het 40 kilometerpunt krijg ik een paar stukken chocola aangereikt, weer eens wat anders na de eindeloze mueslirepen en banaan. Al kauwend klauter ik verder. Vlak voor de finish moet er nog een grote kei bedwongen worden (gelukkig word ik opgevangen als ik er wat ongecoördineerd vanaf spring) en dan is het eindelijk afgelopen met het klimmen. Ik wil ontspannen uitlopen naar de finish, zet aan voor een looppas maar krijg meteen weer enorme steken in mijn zij, beter gezegd, mijn hele middenrif schiet in de kramp. Ik geef het op en ga maar weer wandelen. Wat maakt het ook uit, de eindtijd is inmiddels helemaal niet meer belangrijk. Michiel en Peter staan klaar bij de finish en kijken bezorgd. Meestal kom ik fris en vrolijk over de finish en nu kijk ik blijkbaar een beetje moeilijk. Maar zodra ik stilsta (eindtijd: 5:24:54) is de stekende pijn verdwenen en breed grijnzend laat ik mij de medaille omhangen. Ja, de Jungfraumarathon is inderdaad de zwaarste marathon die ik ooit heb gelopen, maar zonder twijfel ook de mooiste!

PS Een dag later zal Peter meer dan tevreden finishen in 5 uur en 12 minuten.


This page is linked to the home page of Gerry Visser