naar Gerry's homepage |
Op de marathonzondag haal ik Ad ’s ochtends al vroeg op. Het is nog erg rustig op de weg en we zijn dan ook ruim op tijd in het casino, de verzamelplaats voor pacers en volgers. We hebben met een aantal mensen al kennisgemaakt in het zgn. Praathuis, een virtuele ontmoetingsplek op Runnersweb. Het blijkt erg leuk en ook wel verrassend om de mensen die we al kennen uit het Praathuis in het echt te zien.
Van twee medewerkers van Runner’s World krijgen we onze startnummers uitgereikt, evenals een speciaal Pacers-shirt en een ballon. Iedere groep heeft zijn eigen kleur ballon, Ad en ik krijgen elk een gele ballon toebedeeld. Het zwarte Pacers-shirt heeft achterop de tekst: ‘Runner’s World Pacing Team’. Er zijn alleen grote maten beschikbaar en het zit bij mij, voorzichtig uitgedrukt, ietwat ruim. Hetzelfde geldt voor pacer Tom Hendriks, die ook bepaald geen XL-figuur heeft. ‘Kan-ie niet even in de droger?’ suggereert hij, maar een dergelijke faciliteit is in het casino helaas niet voorhanden.
Het casino blijkt ook slechts één toilet beschikbaar te hebben voor iedereen en er vormt zich al snel een lange rij wachtenden. In die rij bevinden zich nogal wat lopers van onze groep, zodat Ad en ik tegen kwart voor 12 de laatsten zijn die met onze groep het casino verlaten om op weg te gaan naar de start. Ach, waarom ons ook haasten als je nog 4.30 uur voor de boeg hebt? Onze groep bestaat uit zo’n 35 lopers, voor een groot deel debutanten. Heel erg spannend dus voor hen.
Als het startschot is gevallen duurt het nog een ruime zes minuten voordat we de finishlijn passeren. We kunnen daarna wel vrijwel meteen in ons eigen tempo doorlopen. Al snel zitten we prima op ons schema. Natuurlijk zijn er altijd lopers die denken dat ze het beter weten en voor ons uit lopen danwel van links naar rechts over het parcours zwalken. Van de twee vorige keren heeft Ad geleerd dat het weinig zin heeft om dergelijke lopers voortdurend terug te fluiten, vaak is het gedrag onverbeterlijk en komen deze lopers zichzelf onherroepelijk tegen in de loop van de marathon. De meeste lopers doen echter erg hun best om ons tempo zo goed mogelijk te volgen. De eerste 20 kilometer gaat het prima, er wordt nog volop gepraat, gelachen, geplast, allemaal zonder problemen. Dan beginnen de eersten het moeilijk te krijgen. Het is toch wel erg warm, de drinkpauzes zijn hard nodig en een paar gemene klimmetjes zorgen ervoor dat diverse lopers steeds meer moeite hebben het tempo te volgen. Ad en ik kijken zo nu en dan even om om te kijken of iedereen er nog is, maar het blijkt ondoenlijk om dat goed in de gaten te houden. En we kunnen moeilijk achter een ieder aan gaan lopen die stuk zit. We kunnen weinig meer doen dan het tempo aangeven, hier en daar wat mentale steun geven en hopen dat de groep het kan volgen.
Grappig is te merken dat er zich ook spontaan lopers aansluiten. Zo is een eenzame loopster dolblij dat we haar inhalen en opnemen in de groep. Haar loopmaatje, die het tempo zou aangeven, heeft moeten afhaken en ze ziet er enorm tegenop om de rest alleen te moeten lopen. Geen probleem natuurlijk, loop maar mee. Even later komt een jongen meelopen die meteen naar zijn loopmaat gebaart: ’Kom op joh, stap ook in de bus. Zo’n lekker tempo, het gaat bijna vanzelf!’ Met dan wel de nadruk op ‘bijna’, want het wordt warmer en warmer en onze lopers krijgen het zwaar. Sommigen komen zich keurig afmelden: ‘Ik laat me zakken hoor!", anderen zijn we opeens kwijt. Na het 25km punt nemen we iets gas terug en trekken we ook wat meer tijd uit voor de o zo belangrijke drinkpauzes. De drankposten blijken helaas slecht voorbereid op het warme weer. Soms moeten de lopers wachten op vrijwilligers die nog bezig zijn met het volschenken van bekertjes. Blijkbaar hebben niet alleen de lopers het moeilijk met de sterk oplopende temperatuur.
Het wordt steeds stiller in de groep, men heeft alle adem nodig voor het lopen. Vanaf de 30 kilometer lopen we steeds meer wandelende deelnemers achterop, het lukt slechts een enkeling om weer te gaan dribbelen en zich aan te sluiten. De warmte eist zijn tol.
Bij de 35 kilometer is er nog maar een handjevol lopers over van onze oorspronkelijke groep. Een klein aantal is vooruit gelopen, de meesten hebben het tempo echter niet kunnen volgen.
Na 4 uur, 29 minuten en 19 seconden precies komen Ad en ik over de finish. Onze missie, overkomen in vier en een half uur, is geslaagd. We schudden de handen van een aantal lopers die ons bij hebben kunnen houden, en wachten dan nog enige tijd op lopers van onze groep die het aan het einde niet meer bij konden houden. Van een dankbare echtgenoot van één van de loopsters, die haar debuutmarathon heeft afgelegd in 4 uur en 38 minuten en volledig kapot over de finish komt, krijgen we beiden een feestelijk flesje champagne. Wij zijn helemaal perplex, en moeten even slikken als we zien dat bij beiden de tranen in de ogen staan.
Daarna wandelen we moe maar tevreden terug naar het casino. De dag wordt afgesloten met een gezellig etentje met de pacers en de mensen van Runner’s World, De ideeën om het volgend jaar nog beter te doen vliegen over de tafel. Ik vond het een geweldige en dankbare ervaring, en als het aan mij ligt ben ik er volgend jaar weer bij!