naar Gerry's homepage |
Lange afstanden lopen is meestal erg leuk. Maar hoe langer de afstand, hoe meer behoefte je kunt hebben aan gezelschap onderweg. Iemand die drinken aanreikt, die je moed inspreekt als het moeilijk wordt en die voor afleiding zorgt op de lange rechte stukken, als de lopers voor je al lang uit het zicht verdwenen zijn en de horizon maar niet dichterbij komt.
Het moet iemand zijn die jou goed kent. Want als alles pijn doet en de energie op is, schieten de normale omgangsvormen er vaak bij in. Een toploopster riep eens tegen haar fietser, die de bocht wat krap nam: 'Aan de kant, sukkel!' Het leverde een verontwaardigde reactie op van een toeschouwer die dacht dat de opmerking voor hem was bedoeld. De fietser, al jarenlang haar echtgenoot, zat er niet mee. Hij kende dat inmiddels wel.
Het moet iemand zijn die zich onzichtbaar kan maken. Want op het moment dat het erop aan komt, vervaagt de buitenwereld en sluit ik me op in mijzelf. Pure concentratie, alle energie gaat naar het lopen. Pas na het finishen word ik weer sociaal.
De eerste keer dat mijn vriend meefietste werd zo ook bijna de laatste keer. Het begin van de wedstrijd was ontspannen en vrolijk, maar aan het eind deden mijn benen verschrikkelijk pijn en was de lol er goed van af. Ik zei niet veel meer, en als ik wat zei dan mopperde ik op alles en iedereen. Hij was de enige op gehoorsafstand en begreep er niets van. 'Denk ik je een plezier te doen, krijg ik dit.'
Ook van het publiek had hij niets verwachten. Want de toeschouwers hadden dan wel respect voor de lopers, mijn fietser hoefde daar niet op te rekenen: 'Mooie man ben jij, laat je je vrouw het werk doen!'
Aan het eind van de wedstrijd hoeft de fietser niet te rekenen op een heldenontvangst. Integendeel, hij wordt ruim voor de streep onverbiddelijk van het parcours af gehaald, wordt langs een stil zijstraatje voorbij de finish gestuurd en moet maar hopen dat hij zijn loper terug kan vinden in het gedrang na afloop. Voor hem geen medaille, geen bloemen, geen klassement.
En natuurlijk is hij degene die naar huis rijdt. Want de loper heeft spierpijn en is doodmoe. Die heeft er immers een marathon of meer op zitten. En hij? Hij heeft alleen maar een stukje gefietst.